Doen belastingcontroleurs moeilijk bij de fiscale aftrekbaarheid van je premie VAPZ?
Het VAPZ is één van de manieren voor zelfstandigen om fiscaal voordeel te behalen en tegelijkertijd te sparen voor hun pensioen. De premie is niet alleen fiscaal aftrekbaar van het belastbaar inkomen, maar ook van de basis waarop de sociale bijdragen worden berekend. Dit kan je al snel een belastingbesparing van 20,50% opleveren, terwijl de aftrekbaarheid van de premie op je belastbaar inkomen kan leiden tot een besparing van 40% tot 50%. In totaal recupereer je ongeveer 60% van de premie via fiscale en parafiscale aftrekken.
De premie voor een VAPZ bedraagt maximaal 8,17% van je beroepsinkomen, of 9,40% als je voor een sociaal VAPZ kiest.
Het probleem ontstaat wanneer belastingcontroleurs stellen dat het beroepsinkomen gelijk is aan het bruto-inkomen, verminderd met kosten, sociale lasten en het huwelijksquotiënt. Het huwelijksquotiënt zorgt ervoor dat een deel van je inkomsten als zelfstandige wordt toegerekend aan je partner, als deze een klein of geen eigen beroepsinkomen heeft. Dit verlaagt de belastingdruk, maar vermindert ook de basis waarop de VAPZ-premie wordt berekend. Het gevolg is dat je mogelijks 'te veel' premie hebt afgetrokken, en dit surplus wordt dan verworpen uit je kosten. Dit is niet correct.
Volgens de wet moet het inkomen waarop de VAPZ-premie wordt berekend, de bruto-beroepsinkomsten zijn, verminderd met de beroepskosten en eventueel beroepsverliezen. De wet maakt geen melding van het huwelijksquotiënt als aftrekpost voor de berekening van de premie. Bovendien verwijst een circulaire van de FOD Financiën van oktober vorig jaar zelf naar het inkomen waarop de voorlopige sociale bijdragen worden berekend, en dit houdt geen rekening met het huwelijksquotiënt.
Het is dus niet aan de controleur om te bepalen wat de grondslag is voor de berekening van de VAPZ-premie.