Geen gratis elektriciteit en verwarming meer zonder woning?
Jarenlang was of kon het fiscaal voordelig zijn de elektriciteits-en verwarmingsfactuur door de werkgever of het bedrijf te laten betalen. De werknemer of de bedrijfsleider betaalde geen belastingen op het werkelijke voordeel, maar wel op een forfait: het voordeel van alle aard. Door een aanpassing van het KB daarover is dat sinds 1 januari 2022 veranderd. De forfaitaire waardering kan alleen als de gratis verwarming en/of elektriciteit gebruikt wordt in een woning die door dezelfde werkgever of onderneming ter beschikking gesteld wordt. Als de door de werkgever betaalde verwarming en elektriciteit losstaan van de woning, wordt het werkelijk genoten voordeel belast. Als een woning ter beschikking gesteld wordt, blijven de huidige forfaits gelden. Voor bedrijfsleiders en leidinggevenden ligt het forfait voor verwarming op € 2.130,00, dat voor elektriciteit op € 1.060,00. Voor anderen is dat respectievelijk € 960,00 en € 480,00.
Deze aanpassing van het KB is een reactie op een product dat energieleverancier Luminus vorige zomer in de markt wilde zetten. Daarmee zouden werknemers hun elektriciteitsfactuur kunnen inbrengen in een cafetariaplan.
Het kind met het badwater wordt niet weggegooid, maar van de forfaits blijft niet veel over in het bad. Werknemers wonen meestal niet in een woning van het bedrijf. Dat geldt trouwens ook voor veel bedrijfsleiders. Voor hen gelden de voordelige energieforfaits niet langer. Die mogen dus vanaf dit jaar enkel toegepast worden als het personeelslid naast gratis energie, ook gratis woonst krijgt van het bedrijf.
De wet is er voor iedereen, maar nu haar toepassing te ruim dreigt te worden, moet die worden beperkt tot enkelen. Qua motivering kan dat tellen. Tenslotte is de vraag of het onderscheid redelijk te verantwoorden valt en strookt met het gelijkheidsprincipe?