Het nieuwe strafrecht maakt van fraude een dure affaire?

Een wet van 16 mei 2024 die gepubliceerd werd eind juni past de strafbepalingen in het wetboek inkomstenbelastingen en in het btw-wetboek nu al aan voor wanneer het nieuwe Strafwetboek in april 2026 van kracht wordt.

Fraude wordt door deze nieuwe wet een dure aangelegenheid en de gevangenisstraf voor gewone fraude wordt opgetrokken. Deze nieuwe wet bevat ook enkele terminologische aanpassingen. Zo vervalt de strafbaarheid voor het verleiden van getuigen en in de plaats daarvan wordt iemand ertoe aanzetten een valse getuigenis af te leggen strafbaar. Ook een poging tot fraude wordt strafbaar. De strafbaarheid van de poging die nu enkel bestaat inzake btw voornamelijk m.b.t. btw-carrousels, wordt dus veralgemeend.

Het nieuwe strafwetboek voorziet niet langer in een specifieke straf voor elk misdrijf, maar deelt misdrijven op in niveaus, waarbij fiscale misdrijven worden bestraft met een gevangenisstraf van niveau 2 (gewone fraude) of niveau 3 (ernstige fraude). Niveau 2 betekent een gevangenisstraf van 6 maanden tot 3 jaar (vroeger 2 jaar) en zal toepasselijk zijn op gewone fraude. Enkel bij niveau 2 wordt de wet strenger.

Nieuw is ook dat het strafwetboek de rechter nu de mogelijkheid geeft om een boete op te leggen op basis van het vermogensvoordeel dat de dader genoten heeft. Het nieuwe fiscaal strafrecht neemt dat duidelijk over. Een cassatiearrest van vorig jaar stelt dat fiscale fraude ook een vermogensvoordeel kan opleveren.