Verlies met de aftrek van btw indien er te weinig omzet is?

Een Italiaanse onderneming had te weinig wijn verkocht gedurende 3 jaren en tijdens een controle verwierp de Italiaanse btw-administratie het recht op btw-aftrek. Uiteindelijk kwam de zaak terecht bij het Europees Hof van Justitie. Het Hof beslist dat de Italiaanse fiscus het bij het verkeerde eind had want zo is de hoedanigheid van de btw-plichtige niet afhankelijk van het stellen van een bepaald aantal prestaties onderworpen aan btw. Bovendien is de uitoefening van het recht op aftrek niet gekoppeld aan het realiseren van een bepaalde minimumomzet.

Het Belgisch btw-wetboek stelt dat voor btw-doeleinden als belastingplichtige wordt aangemerkt: "eenieder die in de uitoefening van een economische activiteit, geregeld en zelfstandig, met of zonder winstoogmerk, hoofdzakelijk of aanvullend, leveringen van goederen of diensten verricht die in het btw-wetboek omschreven zijn, ongeacht op welke plaats de economische activiteit uitgeoefend wordt."

Geregeld en zelfstandig stellen van belastbare prestaties in het kader van een economische activiteit is belangrijk, het oogmerk of het resultaat van die activiteit is dus niet belangrijk. Daarom is het Hof van mening dat de hoedanigheid van de btw-plichtige niet afhangt van het stellen van een bepaald aantal prestaties onderworpen aan btw. Het is niet vereist dat een bepaald minimum aantal verrichtingen zijn gebeurd opdat men btw-plichtige zou worden.

Zodra men de wil, de intentie heeft om een btw-activiteit uit te oefenen, verkrijgt men in feite al de hoedanigheid van btw-plichtige. Vanaf die intentie kan de btw op de aangekochte goederen en diensten voor die economische activiteit in aftrek worden genomen. Die intentie om verrichtingen te onderwerpen aan btw moet de btw-plichtige wel aantonen op basis van objectieve (= geen beweringen) vaststelbare gegevens.

Volgens het Hof koppelt dus geen enkele bepaling van de btw-richtlijn de uitoefening van het recht op aftrek aan de voorwaarde dat een onderneming een bepaalde minimumomzet moet realiseren. De uitoefening van het recht op aftrek van de btw kan slechts indien goederen of diensten daadwerkelijk gebruikt worden voor de uitoefening van haar economische activiteit. Natuurlijk is enkel de btw op uitgaven aftrekbaar indien ze beroepsmatig zijn.

Bedraagt de jaaromzet maximaal € 25.000,00 exclusief btw, dan kan (= optie, dus niet verplicht) men in aanmerking komen voor de vrijstellingsregeling kleine ondernemingen. Dan moeten er geen btw-aangiftes ingediend worden maar mag er geen btw aangerekend worden. Er geldt m.a.w. een vrijstelling voor de aanrekening van btw. Bijgevolg kan er dan ook geen recht meer gelden op btw-aftrek. Een btw-nummer is wel verplicht, maar er mag geen btw aangerekend worden op uitgaande prestaties en geen btw afgetrokken worden op inkomende facturen.

Bepaalde sectoren, zoals bijvoorbeeld de bouw, btw-eenheden, horeca met witte kassa,… zijn ongeacht hun jaaromzet uitgesloten van de vrijstellingsregeling.