Wat met de bestraffing van btw-fraude?

Een Belgische drankenhandelaar houdt voor dat leveringen aan particulieren gebeuren, terwijl zijn afnemers handelaars zijn. Zij kunnen de zwarte aankopen dus in het zwart doorverkopen. Iedereen weet dat de Belgische drankenhandelaar geen juiste facturen heeft opgemaakt, maar hij heeft wel correct de btw betaald op de leveringen. De Belgische fiscus komt dat op het spoor en haalt al zijn wapens boven. Gevolg is dat de drankenhandelaar aansprakelijk wordt gesteld voor de btw die de afnemers hadden moeten betalen op hun zwarte doorverkopen.

Dat bedrag wordt dan verhoogd met 200%, het killerstarief in België voor niet-betaalde btw. Het bedrag aan vermoede niet-geïnde btw wordt dus in drievoud geëist van de drankenleverancier. Maar hier stopt het nog niet. Daarnaast krijgt hij ook nog eens een boete van 200% van de btw verschuldigd op die facturen, wegens het opstellen van onjuiste facturen.

Tellen wij dat allemaal op, dan vordert de fiscus 500% van btw die normaal had moeten betaald worden.

Op grond van de btw-richtlijn kunnen lidstaten maatregelen nemen om de juiste inning van btw te waarborgen. Ze moeten daarbij wel onder meer het principe van de evenredigheid respecteren. En ja, daar loopt het volgens de advocaat-generaal mis in België. Een vijfvoudige heffing overtreft ruim het verlies aan belastinginkomsten. Indien het Hof van Justitie deze visie volgt, dan zal de Belgische wetgeving moeten worden bijgesteld.

Maar het kan nog veel erger, zoals de casus Nike België, waar de belastingfactor ongeveer 1.900% (= geen schrijffout) bedraagt. Is dat niet zuivere confiscatie?

Kan de bestraffing van de deelname aan btw-fraude niet beter worden overgelaten aan de strafrechter in plaats van de btw-wetgeving? Onderzoek heeft immers aangetoond dat de pakkans en de sancties niet de enige factoren zijn om fiscale naleving bij belastingplichtigen te bekomen. Indien de fiscus te veel de rol speelt van politieagent die de boef wil pakken en straffen, kan dat immers een negatieve invloed hebben op de vrijwillige naleving van de fiscale regels.

Het is dringend tijd om het Belgisch fiscaal sanctiebeleid te herdenken, waarbij de strafrechter de sanctie oplegt bij ernstige fiscale fraude, met respect voor het evenredigheidsbeginsel en op basis van de concrete casus. De fiscus kan zich dan bezighouden met de grote groep van niet-fraudeurs, vanuit een relatie die niet steunt op de gedachte de boef te betrappen en te bestraffen, maar op de gedachte dat we tot de naleving van de fiscale regels moeten komen.

De droom zou zijn dat de fiscus in die rol gaat focussen op het voorlichten en bijstaan van de belastingplichtigen, waarbij ze de kans krijgen vergissingen recht te zetten en de onjuiste toepassing van de fiscale wetgeving, eventueel met een beperkte boete, te regulariseren.