Welke fiscale voordelen bieden laadstations?
Afschrijvingen
De wet van 25 november 2021, houdende fiscale en sociale vergroening, wijzigde de kostenaftrek vanaf aanslagjaar 2022 waarbij de kosten van een laadstation voortaan voor 100% aftrekbaar zijn en niet meer gebonden zijn aan het voertuig dat opgeladen wordt. Vanaf 1 januari 2030 geldt hiervoor een aftrekpercentage van 75%.
Dezelfde wet voorziet voor natuurlijke personen en vennootschappen ook een verhoogde afschrijving voor bepaalde laadstations. De verhoogde afschrijving is van toepassing voor investeringen vanaf 1 september 2021 tot 31 augustus 2024. Voor investeringen van 1 september 2021 tot 31 december 2022 geldt een verhoogde afschrijving van 200%. Voor investeringen van 1 januari 2023 tot 31 augustus 2024 geldt een verhoogde afschrijving van 150%.
Het laadstation moet een vast laadstation zijn dat publiek toegankelijk is.
De afschrijving moet volgens de wet lineair en op minstens 5 jaar gebeuren, maar de minister van Financiën heeft gesteld dat een termijn van 10 jaar als normale gebruiksduur kan worden aanvaard.
Belastingvermindering voor particulieren
Dezelfde bovenstaande wet voorziet voor natuurlijke personen een belastingvermindering voor bepaalde laadstations.
Deze belastingvermindering is van toepassing op uitgaven werkelijk betaald vanaf 1 september 2021 tot 31 augustus 2024 en bedraagt 45% voor uitgaven in 2022, 30% voor uitgaven in 2023 en 15% voor uitgaven in 2024. De belastingvermindering wordt toegepast op een maximale uitgave van € 1.500,00 per belastingplichtige en per laadstation.
De belastingplichtige kan slechts een belastingvermindering vragen voor één belastbaar tijdperk, wat relevant is als de belastingplichtige de betalingen voor het laadstation gespreid over meerdere jaren heeft gedaan.
Voor gehuwden, wettelijk samenwonenden en alleenstaanden die samen de investering doen, geldt dat elk van hen maximaal € 750,00 in rekening kan brengen.
Het moet een laadstation in nieuwe staat zijn dat geplaatst wordt in of in de onmiddellijke nabijheid van de woning die de fiscale woonplaats is op 1 januari van het aanslagjaar waarvoor de belastingvermindering wordt gevraagd (bv. in de woning, tegen de buitengevel, op een buitenparkeerplaats of garage in de onmiddellijke nabijheid van de woning). De belastingplichtige mag tenslotte ook huurder zijn.
Privé of beroepsmatig de investering doen?
Voor elk concreet dossier moet afgewogen worden wat het interessantste is: beroepsmatig met de vennootschap investeren dan wel als particulier investeren. In voorkomend geval moet ook rekening gehouden worden met andere ondersteunende maatregelen (bv. ecologiepremie+ en CPR-programma).